Selected

Original Text
Sofian S. Siregar

Available Translations

16 An-Naĥl ٱلنَّحْل

< Previous   128 Āyah   The Bee      Next >  

بِسْمِ اللَّهِ الرَّحْمَٰنِ الرَّحِيمِ
In the name of Allah, Most Gracious, Most Merciful.

16:35 وَقَالَ ٱلَّذِينَ أَشْرَكُوا۟ لَوْ شَآءَ ٱللَّهُ مَا عَبَدْنَا مِن دُونِهِۦ مِن شَىْءٍ نَّحْنُ وَلَآ ءَابَآؤُنَا وَلَا حَرَّمْنَا مِن دُونِهِۦ مِن شَىْءٍ ۚ كَذَٰلِكَ فَعَلَ ٱلَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ ۚ فَهَلْ عَلَى ٱلرُّسُلِ إِلَّا ٱلْبَلَـٰغُ ٱلْمُبِينُ
16:35 En degenen die (Allah) deelgenoten toekenden, zeiden: "Indien Allah gewild had, hadden wij niets naast Hem aanbeden, wij noch onze vaderen, en wij zouden naast (de verboden) van Hem niets verboden hebben." Zo deden degenen vôôr hen. En de Boodschappers zijn tot niets anders verplicht dan de duidelijke verkondiging. - Sofian S. Siregar (Dutch)